Karel de Grote voerde talrijke oorlogen. Erg lang en grimmig was zijn strijd tegen de Saksen. In deze meer dan dertig jaar durende oorlog ging het niet alleen om de onderwerping van de tegenstander maar ook om zijn bekering tot het christendom. Die bekering werd soms ook met geweld afgedwongen.
Volgens de Frankische rijksannalen, liet Karel de Grote in 782 in Verden aan de Aller 4500 Saksen executeren, die hem door geallieerde Saksische aanvoerders waren uitgeleverd. De bijnaam “Karel de Saksenslachter” vindt zijn oorsprong in dit “bloedbad van Verden” terug. Onder historici heerst verdeeldheid over de vraag of de wraakactie van Karel de Grote daadwerkelijk zulke dimensies had aangenomen. Feit blijft dat tijdgenoten, waaronder zijn vertrouweling Alcuin, zijn harde optreden bekritiseerden of afwijzend stonden tegenover het onder dwang dopen van de niet gelovigen. Zijn vader, Pepijn, had bij de onderwerping van vijandelijke Allemannen reeds naar soortgelijke middelen gegrepen.
Karel de grote integreerde de onderworpen Saksen geleidelijk in zijn rijk; de Saksische adel klom op tot in hoge posities en zowel het traditionele Saksische recht als de Saksische tradities werden opgetekend.
Miniatuur uit een wereldkroniek, rond 1300
St. Gallen
(uit: Einhard, Het leven van Karel de Grote, rond 840)